te Utrecht
        
        Oudegracht 228 is een 
        
diep huis 
        van drie 
        
bouwlagen 
        onder een 
        
mansardedak, 
        en 
kelder 
        (onder een 
balklaag) met 
        
werfkelder 
        (onder 
tongewelf). 
        Op het 
voorschild 
        staat een vervallen 
        
dakvenster, 
        dat oorspronkelijk van een halfrond 
        
fronton 
        was voorzien. 
        De bouwtekening van 1883 spreekt over 'het verbouwen' van het pand, de kern is dus ouder. 
        De 
omlijsting, 
        met 
agraaf, 
        van de 
getoogde schuifvensters, 
        staat niet op deze bouwtekening. 
        Het plan is dus gewijzigd uitgevoerd. Boven de 
        
winkelpui 
        is de gevel twee 
        
vensterassen 
        breed. 
        De gevel wordt zeer eenvoudig afgesloten met een onversierd 
        
fries 
        en 
kroonlijst.
        Het interieur laat zien dat de verbouwing grondig is geweest, de indeling en alle 
        details zijn 19e-eeuws: stucwerk-rozetten, kasten en een schouw. 
        De glazen scheidingswand tussen de winkel en de achterkamer is mogeijk later aangebracht.
        Tegen de achtergevel, een 
        
tuitgevel, 
        staat een latere 
aanbouw.
        Van de gesloopte voorgevel kennen we de 
        
gevelsteen 
        via een tekening door 
Van der Monde: 
        tussen twee 
        
rococo-krullen 
        is een 
pleistertroffel 
        afgebeeld, boven het jaartal 1737. Is het toeval dat stuc- en 
        
pleisterwerk 
        toen erg in de mode was? 
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (12-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders